Het plotselinge overlijden van Antoine maakt onze levens vlakker. Antoine was er voor de noodzakelijke intellectuele verdieping. Nu wordt dat vaak geassocieerd met saaie, altijd in boeken neuzende betweterige, enigszins wereldvreemde studeerkamergeleerden. Niets van dat alles is van toepassing op Antoine. Hij was een wandelende boekenkast, een intellectueel die zijn kennis vooral praktisch inzette als dat nodig was. Geen betweter.

Naast zijn intellectuele kant had Antoine welzeker een lichtvoetige kant. Om zijn fysieke gesteldheid te verbeteren is hij ooit lid geworden van een voetbalclub. Niet dat hij zo goed kon voetballen – integendeel, lichamelijk bezig zijn was niet zijn ding- zodat hij na een paar partijen uiteindelijk in het doel belandde. Als doelman had hij vaak weinig te doen zodat hem niets anders restte – het waren tenslotte de wilde jaren zeventig – dan een joint rollen en die ontspannen oproken.

Die ontspannenheid kenmerkte Antoine. Niet in zijn daden, want daar was hij uiterst precies, serieus en betrokken in. Eerder in de omgang. Hoewel de roerige jaren zeventig in lichaam en geest hun sporen achterlieten was Antoine geen volledige en onkreukbare dominee van de linkse kerk. Eerder een koster, die goed in de gaten hield hoe de uitgangspunten van de linkse kerk erbij stonden. Of er af en toe wat gerepareerd moest worden, of aangepast aan de tijden van nu en van de toekomst. Vroeger wilde hij zelfs paus worden. Dat leek ‘m wel wat. Die wens veranderde snel toen hij groter werd en in 1969 in Amsterdam terecht kwam. Daar was het echte leven, los van kerk en staat. Er viel veel te veranderen, omver te werpen, te bediscussiëren. En vooral dat laatste deed Antoine graag. Maar Antoine was niet van de harde acties. Zijn hardheid, als hij die al tentoonspreidde, uitte zich in het woord en niet in de daad. Antoine was bij wijze van spreken eerder iemand die keurig bij je aanbelde om de revolutie te verkondigen dan dat hij vooraan op de barricaden stond met een megafoon.

In zijn vakgebied de journalistiek was Antoine soeverein. Hij stond niet vooraan in een net pak snelle quotes te halen, maar wist in zijn reportages en verhalen een genuanceerd en scherp beeld te schetsen van de situatie of kwestie. Voor Berlijnse Avonden heeft hij zich sterk ingespannen om bij iedere avond die hij (mede-)organiseerde de juiste toon te treffen. Avonden die bij bezoekers interesse wekten omdat de voors- als tegens beiden aan bod kwamen. Een van zijn laatste bezigheden voor Berlijnse Avonden was een fietstocht in de sporen van Franz Biberkopf, de hoofdpersoon uit Berlin Alexanderplatz van Alfred Döblin. Een goed voorbeeld hoe Antoine geschiedenis , heden alledaagsheid aan elkaar kon verbinden. Een volledig programma voor de deelnemers, want: met na afloop van de lessen van Franz lekkere Buletten bij de medegids Dirk Wissen.

Regelmatig werd in Huize Verbij-Hendriks de jaren zestighit van Wenche Myhre “Er Steht im Tor” aangehaald. Refererend aan Antoine’s voetbalverleden zong echtgenote Annemieke Hendriks: ”Er Steht im Tor”. Gevolgd door: “Und ich dahinter. Frühling – Sommer- Herbst und Winter – bin nah bei meinem Schatz – auf dem Fußballplatz ”. De ongeemancipeerdheid van het lied werd door beiden voor lief genomen. Want dat Antoine van volksmuziek hield en daar goed over kon schrijven toont zijn andere, lichtvoetige kant.

Antoine is niet meer. Schrijft niet meer over Duitsland. Houdt geen ballen meer tegen. Kopballen en elfmeterschieten waren voor hem kinderspel. Zijn goede engel zit op zijn schouder.

Er steht im Tor im Tor und ich dahinter
mag es regnen
mag es schnein
er ist nie im Tor allein
Ich drück ihm die Daumen
alles andre das macht er
jedem Gegner macht er das Leben schwer
Kopfball und Elfmeter sind für Ihn nur Spielerei
denn sein guter Engel ist dabei

in memoriam antoine verbij

Tekst: Vincent Kompier (oud-bestuurslid)
Tekening: Bas van der Schot